Marcel Messing vertelt het verhaal van Djaiana bij wie vele levensvragen opkomen. Hij neemt afscheid van het leven dat hij leidde om op zoek te gaan naar de waarheid. Zijn tocht voert hem door het woud, waar hij kennis maakt met Anananda, ‘hij die overal en nergens is’, het wezen van ieder mens. Anananda vergezelt Djaiana op zijn zoektocht en draagt hem wijsheid over in woord, gebaar, stilte, kracht, licht en vooral liefde. Hij wordt tot een inwijding gevoerd die zich voorbij inwijden en inwijding voltrekt, de ultieme test. Hij verlaat het woud in het besef dat het pad dat naar waarheid leidt, hij zelf is. De zoeker en het gezochte zijn samengevallen.
Het verhaal speelt zich af in India, waar de auteur een aantal keren verbleef. In een klooster van Tibetaanse boeddhisten vonden met lama’s en enkele jonge tulku’s (bewuste reïncarnaties) diepgaande gesprekken plaats over filosofische en religieuze thema’s in Oost en West. De ontmoeting van een week lang in een woud met een leraar die geen leraar wilde zijn, is onuitwisbaar in zijn hart gegrift. In de vermaarde Palmbladerenbibliotheek in Bangalore werden inzichten ontvangen die later in de tijd vorm kregen.
Marcel Messing: ‘Een intense bewustzijnservaring brak het geconditioneerde bewustzijn van tijd en ruimte open en het was alsof heel het heelal zich in mij stortte, terwijl ieder besef van een grens of afgebakende persoonlijkheid verdween. Alles was volmaakt en vervuld van een eindeloze liefdevolle aanwezigheid, onsterfelijk in zichzelf, puur licht. In tien dagen schreef ik dit gebeuren, waarin ervaring en degene die ervaart ineenvloeien. Mijn pen kende geen enkele belemmering. Dit gebeuren heeft tot de dag van vandaag mijn leven wezenlijk beïnvloed.’
Dit is de volledig herziene uitgave (2022) van het in 1986 voor het eerst verschenen boek.