Als voorbijganger
trek ik door het leven
op blote voeten
toch schoenen aan
de handen leeg
toch een wandelstok.
Wandelend door de wereld
zie ik mensen met open handen
en handen als vuisten
voeten die bewegen op de grond
maar de aarde niet raken
ogen die kijken
maar niets meer zien.
Als voorbijganger
trek ik door het leven.
Tussen eerste bloesemtak
en sneeuwkristal mijn stille stap.
De hemel trekt
aan kraanvogels voorbij,
de maan glanst zacht
in het ven zo stil.
Als voorbijganger
trek ik door het leven
zonder huis of thuis
woon ik overal.
Mijn voeten
wortelen nergens meer
toch raken ze de aarde
waar ik ook ga of sta.
De geest leeg
het hart in vrede
voetstappen in het mulle zand
geen enkel spoor.
Ik volg de stroom
de stroom volgt mij.
Ik zie de stroom
de stroom ziet mij.
Ik ben de stroom geworden,
het water, de eindeloze zee.
En terwijl het frisse water
over mijn blote voeten stroomt
vergaat de zee in mij,
verga ik zelf
Marcel
Pyreneeën 1998