Een draadje los?
Communicatie: van tamtam naar tomtom
We hebben de mond vol van communicatie. Waren vroeger de studierichtingen sociologie en psychologie in, nu staat communicatiewetenschap op de top tien van geliefde studies. En zoals bij veel studies het geval is, studeert menigeen het liefst datgene waarvan hij of zij het meest te leren heeft. Het object van studie zegt veel van het subject. Psychologen hopen via de psychologie hun eigen geest beter te begrijpen, antropologen via de evolutieleer een beter zicht te krijgen op hun eigen mens-zijn en astronomen willen veel sterretjes zien om hun eigen duizelingwekkende bestaan beter te doorgronden. Communiceerde menig oerwoudstam in Afrika vroeger nog via een tweetonige houten spleettrom, de tamtam, en werd er in de middeleeuwen in Franse kastelen gebruikgemaakt van de portephone, een hol pijpenstelsel in de dikke muren waar de graaf van boven naar beneden zijn boodschap doorheen kon roepen naar een keukenmeisje, in onze tijd werd de laatste decennia in uiterst snel tempo boven en onder de grond een webwerk van draden in elkaar gevlochten. De portephone werd vervangen door de vaste telefoon en deze wordt steeds meer vervangen door dect-telefoon en draadloze gsm. De tamtam is bijna overal de lucht uit en het door het gps aangestuurd tomtom-systeem viert hoogtij. Radio, televisie en internet hebben ons pijlsnel in een nieuw tijdperk van informatie en communicatie geplaatst. Ondertussen verdrinken de meeste mensen in de woelige zeeën van informatie, en steeds betere technische uitvindingen, zoals glasvezelkabels, nanotechnologie (die op een miljardste van een meter werkt) en telecommunicatie per satelliet, ontsluiten snel de digitale wereld. Nog maar even en alle communicatie en informatie geschiedt draadloos. Binnenkort heeft bijna iedereen zo’n klein apparaatje met schermpje in handen, waarmee je niet alleen kunt bellen en tellen, maar ook toegang krijgt tot allerlei databanken, wegen- en sterrenkaarten, routebeschrijvingen, televisie-uitzendingen, enzovoorts. Het nieuwe model zal eruitzien als een polshorloge en zal regelrecht inwerken op de hartslag. Zei mediadeskundige Marshall Mc Luhan nog: ‘The medium is the message’, tegenwoordig lijkt ’the message the medium’ te zijn. Het lijkt er steeds minder om te gaan wát je zegt, maar hóe (met welk medium). Bij een vluchtige ontmoeting wordt er automatisch naar je e-mailadres gevraagd. Als je dat niet hebt, kijkt men je soms aan alsof je uit het stenen tijdperk komt, niet beseffend dat men in die tijd over spirituele en stoffelijke technieken beschikte die vaak verder ontwikkeld waren dan de onze. Hoe Stonehenge en de piramide van Gizeh werden gebouwd, is voor velen nog steeds een raadsel. En de reusachtige inscripties in de woestijnachtige hoogvlakte van Nasca (Peru) lijken alleen maar begrepen te kunnen worden vanuit een buitenaards perspectief.
Digitale baasjes en elektronisch geweld
We mailen, chatten, internetten en gsm’en vol ijver. Velen zijn drukke digitale baasjes geworden. Altijd oproepbaar, altijd controleerbaar, altijd bezig. De digitale snelwegen staan voor iedereen open. En al gebeuren er nogal wat ongelukken in het digitale verkeer, er schijnt geen uitweg meer te zijn om eraan te ontsnappen. Gebruikte menig schrijver zo’n vijftig jaar geleden nog regelmatig een ganzenveer, die gedoopt werd in een inktpotje om gedichten te schrijven, en was het daarna nog een tijdje de kroontjespen of vulpen die over het wit papier heen en weer bewoog, al spoedig deden balpen en viltstift hun intrede. De draagbare koffertypemachine transformeerde in enkele jaren in een laptop, en de grote stencilmachine, waar de moedertekst werd bevestigd op gaatjes en doordrenkt werd van inkt door te draaien aan een handel en later door drukknopbediening, waardoor de productie van enkele stencils per minuut in gang werd gezet, verhuisde al na enkele jaren naar het museum tussen de oude drukpers en de vooroorlogse radio. De nieuwe, digitaal aangestuurde kopieermachines braken nu razendsnel duizenden kopieën uit in een halfuurtje, terwijl een spychip (die ook in computers zit) nauwkeurig het aantal voor de belasting bijhoudt. Voortaan vinden onder de schaduw van duizenden UMTS-masten de telecommunicatieprocessen plaats. Als paddenstoelen rijzen ze uit de grond, staan op daken van huizen, torens en flats, verborgen achter een kruis, aan de rand van bos en snelweg of zijn vermomd als een plastic boom. Het ijzeren oerwoud van masten rukt op om onze draadloze boodschappen mogelijk te maken. De betaling van bloedgeld (soms € 10.000 of meer) aan de bewoners van bijvoorbeeld een flatgebouw als men plaatsing toelaat, opent de weg voor steeds meer mogelijkheden. Tegelijkertijd worden er overal duizenden wifi-stations neergepoot, die het draadloos internetten mogelijk maken. En ondertussen breiden de rapporten met niets ontziende cijfers over toename van hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, toename van stress, hartklachten en zelfs kanker zich uit. Menig tijdschrift besteedt er aandacht aan. Wetenschappers werpen zich in het veld van discussie en komen met harde cijfers. Langdurig blootstaan aan allerlei elektronische frequenties blijkt wel degelijk schadelijk voor de gezondheid te zijn. Inmiddels zijn we erachter gekomen dat we soms door telecommunicatiebedrijven gemanipuleerd worden en dat de overheid ook niet altijd even zuiver besluiten neemt. Met een ‘hoog frequentie stralingsmeter’ (hfs) kun je precies uitmeten hoe ernstig we dagelijks gebombardeerd worden door het elektronisch geweld. De metingen bij gsm of dect-telefoon (welke laatste via een basisstation zo’n honderd keer per seconde zijn signaal naar de dichtstbijzijnde mast verstuurt) lijken op geluiden van machinegeweren en knetterende elektriciteitsstoringen. Straks is alles draadloos. Blue tooth heet dat. Om met je mond vol blauwe tanden te staan! Niet alleen de draad van onze computermuis is verdwenen, maar ook de draad van ons bestaan dreigen we kwijt te raken in dit super-‘communicatietijdperk’, waarin snelle schreeuwerige reclames en digitale spotjes ons een armoede van geest proberen aan te praten als we niet meedoen met mailen, telebankieren, chatten, internetten of elektronisch vergaderen.
Elektronische stralingskooi
Dat we intussen door een enorme elektronische stralingskooi worden ingekapseld, dat er steeds meer zogenaamde communicatiesatellieten de lucht in worden geschoten, terwijl het eigenlijk militaire satellieten zijn die dodelijke stralingen of golven naar de aarde kunnen zenden, praten we maar liever niet over. Dat hoort bij de afdeling ‘doemdenken’ en daar houden spirituele mensen zich niet mee bezig. ‘Gewoon blijven vertrouwen dat alles wel verandert… Positief denken… .Je kunt. er toch niets aan doen.. We zijn te onbeduidend… ‘ Inderdaad, door de inspanningen van anderen die het vuile werk opknappen, kan er misschien nog wat veranderen, omdat zij ervan uitgaan dat gedachte, woord, daad en contemplatie één geheel zijn.Andere tijden, andere zeden, andere technieken, andere manipulaties. Eén krachtige zonnestorm kan ons communicatiesysteem in een fractie van een seconde lamleggen. De astrofysica houdt hier ernstig rekening mee. Maar niet de telecommunicatiebedrijven. We zullen doorgaan! Doorgaan met onze elektronische droom. Tot de droom verandert in een nachtmerrie. Wanneer worden wij wakker?
Over communicatie gesproken
Wie een willekeurig discussieprogramma met meer dan. twee aanwezigen op radio of televisie beluistert, is al gauw getuige van een Babylonische spraakverwarring. Door elkaar praten is een veelvoorkomend verschijnsel. Emoties lopen vaak hoog op en zelfs een getrainde discussieleider kan de ‘discussie’ niet altijd in de hand houden. Maar in ieder geval beschikken we over knappe technische communicatieverbindingen. Om dan uiteindelijk via een onbenullig per satelliet uitgezonden programma de meest warrige of nutteloze boodschap te moeten aanhoren, terwijl tegelijkertijd miljarden mails en sms’jes worden verzonden of een digitale puber voor de zoveelste keer zijn digitale vriendinnetje belt waar ze uithangt en hoe het met haar gaat. Een miljardenverslindend gebeuren waarmee je per dag duizenden mensen uit de goot zou kunnen halen. Over communicatie gesproken! Gelukkig zijn er nog voldoende soaps, quizzen en spelletjes op televisie en computer om de geest verder te verdoven.Zijn we niet een beetje al te trots op onze communicatiemogelijkheden? Is men werkelijk een stenentijdperkjunk als men het niet meer bij kan houden? Communicatie komt van het Latijn communicare, ‘iets met iemand delen’. Het duidt op een gemeenschappelijk proces. Dat laatste lijkt vaak volledig zoekgeraakt. Natuurlijk, er zitten veel fantastische aspecten aan onze moderne communicatiemiddelen, en internet uitsluitend als een duistere kracht zien, is volstrekt incorrect. Goed gebruikt, geeft internet ons de gelegenheid om tot een oceaan van informatie toegang te krijgen, al kan die informatie nimmer tippen aan het spirituele akasha. Internet kan ook gebruikt worden om de krachten die de mensheid trachten te manipuleren, te onthullen. Een soort geestelijke judo, waarbij men de aanvaller geweldloos uit het evenwicht brengt door met zijn beweging zo mee te gaan dat hij weer terugkomt in zijn eigen midden. Zachtjesaan wordt ons gelaat, de directe verstaanbaarheid van onze stem, het directe oogcontact, de aanwezige lijfgeur, de persoon van vlees en bloed vervangen door beelden, klanken, kortom door een virtuele werkelijkheid. Of daar iets mis mee is? Niet direct. Maar er ontbreekt iets aan: de bijna onbeweegbare communicatie van duizend en één signalen die direct worden opgepakt door het onbewuste, de aura, de zintuigen, zoals de oren en de ogen van de direct communicerende mens. Digitale communicatie kan tot vervlakking leiden en de mens tot nieuwe eenzaamheid drijven als hij het zicht op de werkelijkheid uit het oog verliest. De natuurlijke ontplooiing van siddhi’s (geestelijke vermogens) als telepathie, helderhorendheid en helderziendheid worden uiteindelijk in de kiem gesmoord en verwezen naar het domein van yogi’s op spijkerbedden, digitale kunstenaars die op eigen kracht de gravitatiewetten willen overwinnen of zonderlinge filosofen uit een vergaan tijdperk. Natuurlijk, siddhi ’s zijn geen bewijs voor Godrealisatie.
Een sluipende staatsgreep
De virtuele werkelijkheid lijkt een sluipende staatsgreep te hebben gepleegd. Of hebben we soms vrijwillig (of uit gemakzucht?) ons spontaan vermogen tot communicatie uit handen gegeven aan een legertje deskundigen dat ons steeds meer dwingt om naar hún wereld te surfen. Een zoetgevooisde, metaalachtige, emotieloze stem, die net als bij de tomtom veel tamtam maakt om ons de weg te wijzen, duwt ons zacht de draadloze nieuwe wereldorde in. Wie er anders over denkt, loopt achter. Een bankje onder een echte boom om uit te rusten is er niet in het digitale landschap. Wel een bank die je aanmaant om toch vooral de virtuele wereld van het telebankieren binnen te gaan. Handig, in een fractie van een seconde al je geldhandelingen verricht, en praktisch kosteloos. Welkom! Het is gebleken dat u een betrouwbare klant bent, want u hebt zojuist uw paspoort met chip nogmaals ingeleverd om weer eens gescreend te worden. U weet wel, vanwege die vervelende witwaspraktijken en akelige terroristen die steeds op ons onschuldige westerlingen loeren. Enfin, u kunt voortaan risicoloos op een cybernetisch mannetje (wijzelf in de nabije toekomst?) klikken. Met een elektronische glimlach ontvangt het robotje ons voor zijn virtueel loket. Hij loopt nog een beetje stroef omdat hij nog niet genoeg smeergeldolie tussen zijn scharnieren heeft. Binnenkort kunt u al uw geldhandelingen regelen via dit virtuele loket. Mooi, hé? En allemaal draadloos. Dat over uw schouder de hele bank meekijkt, en een flink aantal anderen, deert velen niet eens. ‘We hebben toch niets te verbergen?’ Privacy is verleden tijd. We zijn kennelijk al half verdoofd, bereid naar de elektronische slachtbank te gaan. Iemand die het anders ziet is te vergelijken met een malloot uit het industriële tijdperk waarin de stoomtrein werd uitgevonden.Toen dacht men toch dat de duivel in iedere machine zat? De zegeningen van dat tijdperk kunnen we, los van het geloof in een duivel, inmiddels wel tellen. Sinds de industriële revolutie via de kracht van de explosiemotor ons een tijdperk binnentrok waarin kennis en toepassing van implosie (vrije energie) zwaar wordt tegengewerkt door op macht beluste oliebaronnen en andere industriëlen, worden we dagelijks geconfronteerd met een enorme vervuiling van de elementen, met broeikaseffecten, met klimaatsveranderingen. Honderdduizenden verkeersslachtoffers wereldwijd per jaar horen bij het economische plaatje. Maar daar wordt niet veel over gesproken. Het is bij de prijs inbegrepen. Virtueel loket, virtueel geld, virtuele wereld, virtuele mensen. En ondertussen wordt er belegd in zaken waarover met u en mij zeker niet ‘gecommuniceerd’ is. De Seneca-indiaan John. Mohawk zei een paar jaar geleden: ‘Ik geloof dat het spoedig zover zal komen, dat de mensheid zich zal splitsen, omdat een computer de mens eigenlijk nog meer van zijn omgeving isoleert. Het geeft hem een gevoel van controle over zijn omgeving, nog meer dan hij al had. Wij daarentegen gebruiken de computer om de wereld te zeggen dat dit krankzinnig is, dat het een fout is om zich van zijn omgeving te isoleren – mogelijkerwijze een dodelijke fout. Het is waar, de computer is het speelgoed dat de gedachten van iedereen beheersen zal, terwijl de wereld ineenstort.’Ik houd het er maar op dat er bij mij een draadje los is.
© Marcel Messing
Uit: Koörddanser 238